De Rasstandaard wordt vastgesteld door de FCI (Fédération Cynologique Internationale). Deze wordt uitgegeven in vier talen: Frans, Duits, Engels en Spaans en de rasstandaarden die in deze talen gepubliceerd worden zijn de officiële standaarden die gehanteerd worden.

Klik hier voor de rasstandaard van de FCI in het engels.


Natuurlijk is een Nederlandse vertaling voor veel mensen een welkome aanvulling, maar wordt daarmee geen officieel gehanteerde versie van de standaard.














Algemene verschijning:
Middelgrote tot grote hond. Robuust, stoer en krachtig doch elegant gebouwd. Droge en krachtige bespiering.


















Belangrijke verhoudingen
De lengte van het hoofd bereikt 36% van de schofthoogte. De bouw van de hond is iets langer dan hoog.

Gedrag en karakter:
Als bewaker van eigendommen, familie en het vee heel levendig en snel reagerend. Werden in het verleden gebruikt bij het hoeden van vee en bij de jacht op groot wild.

Hoofd:
Breed en typisch molosserachtig, de bovenste lengte-assen van de schedel en van de snuit lopen iets na elkaar toe. De schedel is breed bij de jukbeenderen: de breedte is groter of gelijk aan de lengte van de schedel. Het breedste deel van het hoofd zit dus naast de ogen. Gewelfd voorhoofd met een goed gemarkeerde stop, die naar het achterhoofd tamelijk vlak wordt. Zichtbare plooi middenvoor. De neus is groot met wijde, open neusgaten en loopt parallel met de neusrug. De neus is zwart. Bij een masker kan de neus dezelfde kleur hebben.
























Snuit:
is groot en zwart met wijde, open neusgaten. De neus loopt evenwijdig aan de neusrug. De voorsnuit is zichtbaar korter dan de schedel, verhouding schedel voorsnuit is 1: 2. Is krachtig en vierkant. De voorzijde van de voorsnuit is recht. De voorsnuit is breed, vierkant, net zo breed als lang. De neusrug is recht en de voorsnuit versmalt nauwelijks of niet naar de neuspunt toe.

Lippen:
De bovenlippen van opzij gezien hangen de lippen matig. Ze bedekken de onderkaak zodanig, dat het onderste deel van het profiel gedomineerd wordt door de lippen.

Kaken en tanden:
Kaken zeer groot, dik en gebogen. Iets ondervoorbeet (optimaal is 5 mm.). Lichte ondervoorbeet. Tanggebit acceptabel, maar niet gewenst.

Ogen:
Middelgroot, ovaal van vorm, naar voren gericht en licht uitpuilend. Nauw aansluitend ooglid. Kleur van de iris zo donker mogelijk, afhankelijk van de kleur van de vacht. Intelligente en waakse blik.

Oren:
Ongecoupeerd, driehoekig, hangend, met brede inplant, hoog geplaatst boven de jukbeenboog.

Hals:
Sterk, gespierd, even lang als het hoofd.

Lichaam:
Het lichaam is iets langer dan de schofthoogte. Stevig gebouwd maar niet gedrongen. De rug is recht, zeer gespierd en stevig. De lendenen is kort en krachtig, de achterhand is lang en breed, licht schuin aflopend. De borstkas is goed ontwikkeld in drie dimensies en loopt tot aan de elleboog.

De Staart:
De staart is hoog ingeplant, breed bij de inplant, en werd gecoupeerd bij de vierde wervel [In Nederland verboden]. In actie wordt de staart geheven, maar nooit gekruld of recht omhoog gedragen.

Voorste ledematen:
De schouder is lang, schuin en zeer gespierd. De opperarm is sterk, de onderarm recht en zeer sterk. De middenvoorvoet is droog en licht hellend, voet als een kat.















Achterste ledematen:
De dij is lang, breed en achterwaarts gewelfd. Het been is krachtig en niet vlezig, de enkel matig gehoekt, middenvoetsbeentjes dik en pezig. De voeten zijn iets minder compact dan de voorvoeten. Het gangwerk bestaat uit lange stap met uitgestrekte draf. Het gewenste gangwerk is draf. De huid is vrij dik en sluit strak aan op de onderliggende lagen.















Vacht:
Kort, glanzend, erg dicht met lichte ondervacht.

Kleur:
Zwart, loodgrijs, leisteen-grijs, licht-grijs, lichtrood, donkerrood (donker geelbruin en reebruin), gestroomd (strepen van verschillende tinten van rood of grijs). In fawn kleurige en gestroomd kleurige honden mag het masker op de snuit niet verder gaan dan de lijn van de ogen.
Een kleine witte vlek op de borst, op de uiteinde van de voeten en op de brug van de neus is aanvaardbaar.

Schofthoogte:
Reu: van 64 tot 68 cm; teef: van 60 tot 64 cm. (Afwijkingen van 2 cm zowel naar boven als beneden toegestaan)

Gewicht:
In verhouding tot de grootte, reu 45 tot 50 kg, teef 40 tot 45 kg.

Fouten:
Iedere afwijking van bovenstaande punten moet als een fout worden beschouwd en de ernst van de fout moet bekeken worden tot de mate en het effect ervan op de gezondheid en welzijn van de hond.

Ernstige fouten:
 Als de assen van de snuit en schedel parallel of te veel
  naar elkaar toelopen. Of als de zijkanten van de snuit
  teveel naar elkaar toeloopt,
● Gedeeltelijk niet gepigmenteerde neus,
● Scharend gebit, te grote ondervoorbeet meer dan 10 mm.,
● Krulstaart, staart in verticale positie,
● Permanent kuieren en draf,
● Groter of kleiner dan toegestane hoogte.

Diskwalificatie fouten:
 Agressief of te schuw;
● Elke hond die duidelijke fysieke of gedragsafwijkingen
   vertoont;
● Assen van de snuit en de schedel lopen uiteen,
● Totaal niet gepigmenteerde neus,
● Holle neus,
● Boven voorbeet,
● Gedeeltelijke of volledige oogleden-depigmentatie,
● Staartloos of te korte staart,
● Halflang of krullend haar,
● Alle kleuren die niet in de standaard genoemd worden,
   grote witte plekken.

  NB: Reuen moeten twee normale testikels hebben die volledig in het scrotum zijn ingedaald.


 

Cane Corso

Cane Corso Italiano

Het karakter van de Cane corso staat deels omschreven in de officiële rasstandaard. Van oudsher werd de Cane corso geselecteerd op karakter en daarbij het vermogen te kunnen en te willen werken. Uiterlijk was minder belangrijk. Niemand uit die tijd, behalve enkele welgestelden, hield zomaar voor de gezelligheid een hond.


De basis van de Cane corso is dat hij de bewaker is van huis en hof en een veedrijver. Door het bezit van veel positieve karaktereigenschappen is het eigenlijk een veelzijdige hond.
Om de eerste functie te kunnen uitoefenen is een hond nodig die waakzaam en alert is. De Cane corso moest kunnen inschatten of er een veehandelaar met goede bedoelingen over de vloer kwam of dat het iemand was met snode plannen, hij is daarom argwanend tegenover vreemden. Als de baas van huis was moest hij in deze gevallen zelfstandig handelen. Daarnaast hoort hij sociaal en loyaal naar zijn eigen gezin te zijn, dit aangezien Italianen ook een erg sociaal volk zijn en graag bij elkaar komen voor een wijntje en een praatje, de Cane corso moet daarom betrouwbaar zijn voor familie en gezin. De Cane corso moest alert zijn om een situatie in te kunnen schatten, daarbij gebruik maken van zijn intelligentie om daarbij de bijbehorende acties te bepalen. De Cane corso hoort een stabiele hond te zijn die zijn kracht bedachtzaam gebruikt.


Hieruit kan worden afgeleid dat de Cane corso niet zoals zoveel andere rassen alleen op schoonheid werden geselecteerd voor de fok, zonder rekening te houden met de functies en het gebruik van het dier in het verleden, welke voor anderen rassen de enige reden is geweest voor het behoud. De huidige Cane corso dient nog steeds deze zelfde karaktereigenschappen te bezitten. De Italianen hebben lang gewerkt aan het herstel en behoud van dit ras, zodat deze honden met hun prachtige karakter niet verloren zouden gaan.


Een Cane Corso heeft een consequente baas nodig die stevig in zijn schoenen staat. Hoewel het een  behoorlijk zelfstandige hond is, kan hij in sommige situaties onzeker zijn en bevestiging of steun zoeken bij zijn baas. Cane Corso’s voelen hun baas feilloos aan. Dit ras heeft behoefte aan een baas met natuurlijk overwicht, die al die elementen op een rustige manier in goede banen weet te leiden. Dit betekent niet dat de hond met harde hand moet worden opgevoed! De Cane Corso is namelijk vrij gevoelig van aard. Een lichte stemverheffing is vaak al voldoende om deze hond te corrigeren. Lijfelijke straffen zullen alleen maar leiden tot een verstoorde relatie met zijn baas. De Cane Corso is een echte kindervriend, maar het spreekt voor zich dat -zoals bij ieder ras- toezicht van een volwassene gewenst is. Ook het samenleven met andere huisdieren geeft over het algemeen geen problemen. Met honden is de omgang wisselend. De ene Cane Corso gaat er uitstekend mee om, de ander kan zich behoorlijk dominant opstellen. Hoewel hij niet zo snel actief de confrontatie op zal zoeken, gaat hij die ook niet uit de weg als hij wordt uitgedaagd.


Een gezonde werklust is nog steeds een van de meest kenmerkende eigenschappen van dit ras. Er is geen hond die zich zo graag inzet voor zijn baas als de Cane Corso. Stokken en ballen apporteren, het erf bewaken  de Cane Corso doet het met volledige inzet en met heel veel plezier. De Cane Corso is ook slim genoeg om in gedrag en gehoorzaamheid mee te komen en niet te zwaar om in actievere sporten als bijvoorbeeld behendigheid mee te kunnen doen. Ook speuren is een prima bezigheid voor dit ras. De Cane Corso is een actieve hond die ondanks zijn formaat behoorlijk wat lichaamsbeweging nodig heeft. Hij houdt van lange wandelingen, maar ook lopen naast de fiets of joggen met de baas gaan hem uitstekend af. Als er ruimschoots wordt voorzien in voldoende activiteiten is de Cane Corso in huis een lekker rustige hond.

Een goede fokker kijkt niet alleen naar het uiterlijk van zijn fokdieren, maar ook naar het karakter hiervan. De ouderdieren zullen namelijk hun karaktereigenschappen of een deel hiervan ‘doorgeven’ aan hun pups. Maar het karakter van een hond wordt niet alleen door erfelijke factoren bepaald. De omstandigheden waarin een pup opgroeit en de gebeurtenissen die plaatsvinden in zijn eerste levensweken zijn ook van grote invloed op zijn uiteindelijke karakter.



Bron: CCCN, De Cane Corso van Cindy Schwering.

Rasstandaard:

Karakter:

Cheerful Principessa